Hieronder treft u de beschrijvingen aan van een aantal belangrijke plaatsen uit Egypte ten tijde van de farao's.
Inhoud:
- Plattegrond van het oude Egypte
- Abu Roash
- Aboesir
- Abydos
- Achetaton
- Armant
- DB 320
- Deir el Bersha
- Edfu
- Elephantine
- El-Lisht
- Heliopolis (Egypte)
- Hierakonpolis
- Karnak
- Kom Ombo
- Luxor
- Medinet Haboe
- Memphis
- Mendes
- Naqada
- Oxyrrhynchus
- Qustul
- Philae
- Rosetta
- Sakkara
- Tarkhan
- Teos
- Thebe
- Tura
- Vallei der Koningen
- Vallei der Koninginnen
- Wadi Hammamat
- Westelijke oases
Plattegrond van het oude Egypte
<Terug naar de inhoudsopgave>
Aboe Roash.
Aboe Roash |
De geruïneerde piramide van Djedefre, Abu Roash, 2005 |
|
|
Abu Roash is een archeologische site op enkele kilometers afstand van Caïro in Egypte.
Hier stond de piramide van Djedefre, de noordelijkste piramide van de Egyptische oudheid.
De plek werd al vanaf het begin van de Egyptische geschiedenis als begraafplaats gebruikt.
Bij opgravingen zijn enkele objecten gevonden met de namen van de koningen Aha en Den uit de 1e Dynastie van Egypte gevonden.
Djedefre, de derde koning van de 4de dynastie van Egypte, koos deze plaats voor zijn piramidecomplex.
Aangezien deze farao slechts acht jaar regeerde, kwam de bouw van dit complex niet verder dan de basis van de constructie.
De belangrijkste elementen van het complex zijn opgegraven, en hoewel het complex bij lange na niet voltooid was, zijn er toch enkele zeer waardevolle sculpturen gevonden.
Na de bouw van de piramide Djedefre werd de site nooit meer een begraafplaats van belang.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Aboesir
Aboesir is een dorp in Egypte dat ten zuidoosten van Gizeh gelegen is.
De nabijgelegen archeologische site waar de koningen van de 5de dynastie van Egypte hun piramidecomplexen bouwden, is naar dit dorp vernoemt.
Het meest noordelijke monument van Aboesir, dat gelegen is tussen de zonnetempel van Nioeserre in Abu Ghurab en de piramides van Aboesir, is de zonnetempel van koning Oeserkaf.
Deze zonnetempel is de oudste zonnetempel van Egypte, gebouwd tussen 2465 en 2458 v. Chr.
Aangezien Oeserkaf slechts 7 jaar regeerde, werd het bouwwerk nooit voltooid en het lijkt er dan ook op dat de voor zonnetempels kenmerkende obelisk later is toegevoegd.
Hoewel Oeserkaf zijn zonnetempel in Aboesir bouwde, besloot hij zijn piramide in Sakkara te bouwen.
Zijn opvolgers bouwden hun piramides wel in Aboesir, waar zij tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn.
Verder bouwden enkele hoge ambtenaren hun mastaba's in Aboesir.
Eén van de grootste mastaba's is die van Ptahshepses, de vizier en schoonzoon van farao Nioeserre.
Zijn mastaba is één van de grootste privégraven die uit het Oude Rijk bekend zijn.
Recent Egyptologisch onderzoek aan de monumenten van Aboesir wordt uitgevoerd door het Czechoslovak Institute of Egyptology.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Abydos
Abydos is een stad in het Oude Egypte die op de Westelijke Nijloever ligt.
De stad stond in het Oude Egypte ook wel bekend als Abdjoe of Abedjoe, maar is vooral bekend onder haar Griekse naam. In het Koptisch staat de stad bekend als Eboot of Abot. Haar huidige naam is El-Araba el Madfoena.
De stad Abydos was al reeds in de Pre-dynastieke periode (Naqada) een vrij belangrijke stad en zal doorheen de hele geschiedenis belangrijk blijven.
Vooral in de Thinitische Tijd zal ze een hoogtepunt bereiken, als de farao's bij de stad worden begraven.
Ook in het Oude Rijk blijft ze van groot belang.
Opmerkelijk is het (enige) beeldje van Cheops dat hier gevonden is.
Vanaf het Middenrijk wordt de stad verbonden met de cultus van Osiris.
De stad blijft van cultureel belang in het Nieuwe Rijk en talrijke tempels worden opgericht.
De stad zal ook in de Koptische periode van belang zijn, maar kent dan een groot verval.
De oude periode van de stad zal in de vergetelheid terecht komen en de stad zal voor het Westen ontdekt worden door de Franse jezuïet Sicard.
Religieuze aspecten
De stad had een vrij groot religieus belang. Hierbij wordt vooral gedacht aan de verering van de god Osiris.
Deze verering was begonnen in het Middenrijk, maar had zijn voorloper in de lokale god Chentiamentioe die later verbonden zal worden met Osiris.
Ter ere van Osiris waren er talrijke festiviteiten.
Hierdoor zijn er talrijke kapellen en stelae die waren opgericht om deel te hebben aan de opstanding van Osiris.
Een andere god die van belang was, heette Upuaut. Deze jakhalsgod was verbonden met de onderwereld en zal in het Nieuwe Rijk vervangen worden door de god Anubis.
Een andere belangrijke figuur dateert uit de Koptische periode. Het gaat om de Heilige Mozes, die in de vijfde eeuw het heidendom uit de stad liet verdwijnen.
Bewoning
Er zijn restanten van bewoning die dateren uit de Pre-dynastieke periode (Naqada), meer bepaald Naqada III.
Er zijn sporen van bewoning doorheen de hele geschiedenis en buiten de stadsmuren vinden we ook restanten uit de Koptische Tijd.
Cenotafen
Verschillende koningen hebben een cenotaaf of schijngraf opgericht om deel te nemen aan de werderopstanding van Osiris.
Er zijn twee bekende cenotafen die we kunnen dateren,
- Cenotaaf van Senoeseret III
- Cenotaaf van Ahmose
Tempels
Er werden al vroeg tempels gebouwd in Abydos.
Een van de vroegste was opgericht voor de lokale god Chentiamentioe.
In het Nieuwe Rijk werden er talrijke kleinere tempeltjes gesticht.
Het is pas onder de Ramessiden dat er weer grote tempels verschijnen:
Tempel van Seti I (Abydos) en Tempel van Ramses II (Abydos).
Graven te Oemm al Qa'ab
Ten westen van de Tempel van Seti I (Abydos) ligt de site Oemm al Qa'ab, waar talrijke koningen van de eerste en tweede dynastie begraven liggen, maar is ook een pre- en vroeg-dynastiek grafveld.
Forten
Naast de oude stad ligt ook nog een oud fort van ongeveer 150 op 80 meter.
Het was opgericht door koning Chasechemoey.
Daarnaast zijn er nog sporen van een ouder fort, maar ook van een jonger fort dat ligt onder Koptische bebouwing.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Achetaton
Achetaton ("de horizon van de god Aton") of Amarna is de naam van de nieuwe hoofdstad die de Egyptische farao Amenhotep IV of Echnaton liet bouwen op de oostelijke oever van de rivier de Nijl op de plaats waar zich nu het dorp El Amarna bevindt.
Gedurende een korte periode ten tijde van het Nieuwe Rijk woonden hier naar schatting 50.000 mensen in de nabijheid van de farao en zijn gevolg.
De keuze voor de nieuwe locatie van Egypte's hoofdstad hing samen met het feit dat zich hier een breuk bevindt in de bergrug die de vlakte langs de Nijl in het oosten van de achterliggende woestijn scheidt.
Deze breuk doet bij zonsopkomst denken aan de samengestelde hiëroglief voor "horizon" (achet) en "zon" (aton). Hierdoor leek deze plek door de natuur zelf aangewezen voor de vestiging van een stad waarvan de bewoners de cultus van de zonnegod Aton aanhingen.
Tot de belangrijkste archeologische vondsten afkomstig uit Amarna behoren de Amarna-brieven, geschreven op kleitabletten in spijkerschrift, die gegevens bevatten omtrent diplomatieke betrekkingen tussen het toenmalige Egypte en naburige rijken, en de portretbuste van Nefertiti, opgegraven in de werkplaats van de beeldhouwer Thoetmoses.
Dit beeld maakt tegenwoordig deel uit van de collectie van het Egyptologisch Museum in Berlijn.
Van de gebouwen zelf, waaronder het paleis van de farao en ten minste twee aan Aton gewijde tempels, is slechts weinig terug te vinden omdat ze voor het overgrote deel uit leem werden opgebouwd.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Armant
De stad Armant, ongeveer 20 kilometer ten zuiden van Luxor gelegen, werd in het Oude Egypte 'Iuny' genoemd en was één van de belangrijkste plaatsen voor de cultus van de god Montoe. Tot aan het begin van de 18e dynastie van Egypte was Armant de hoofdstad van de vierde Boven-Egyptische nome (provincie).
De moderne naam Armant is afgeleid van het Oud-Egyptsiche 'Iunu-Montu', het Koptische 'Ermont' en het Griekse 'Hermonthis'.
Historie
Al vanaf de 11e dynastie bevond zich in Armant een tempel gewijd aan de god Montu. Het zal niet geheel zonder toeval zijn dat de koningen van de 11e dynastie oorspronkelijk uit Armant kwamen, waarschijnlijk zetten zij de aanzet tot de bouw van de tempel. Tijdens de 12e dynastie en het Nieuwe Rijk werden enkele elementen aan de tempel toegevoegd. Echter, tijdens de Late Periode werd de tempel geheel verwoest, en men kent het bestaan ervan alleen doordat vele reliefblokken teruggevonden zijn.
Tijdens de regering van Nectanebo II werd de bouw van een nieuwe tempel gestart, die voortgezet werd door de Ptolemeëen.
De belangrijkste toevoegingen aan de tempel vonden plaats tijdens de regeringen van Cleopatra VII Philopator en Ptolemaeus XV Caesarion.
De tempel bestond nog in de tweede helft van de 19e eeuw, maar werd daarna compleet verwoest.
Het Bucheum, de begraafplaats van de heilige Buchis-stieren van Armant, is gelegen aan de rand van de woestijn ten noorden van Armant, en dateert van de regering van Nectanebo II.
Het was in gebruik totaan de regering van Diocletianus, zo'n 650 jaar later.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Deir el Bersha
In de Oud-Egyptische necropolis van Deir el-Bersha bevindt zich een aantal rotsgraven, waarvan de meeste dateren uit de 12e Dynastie van Egypte.
Het meest spectaculaire rotsgraf is dat van Djehutyhetep, Opperheer van de Hazennome', die leefde tijdens de regeringen van Amenemhat II, Senoeseret II en Senoeseret III.
Op één van de wanden van de grafkamer is een beroemde scène te zien, waarin het transport van een kolosbeeld vanuit de steengroeve van Hatnub wordt afgebeeld.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Edfu
Edfu of Idfu (Oud Egypt. Gebaoe) is een Egyptische stad aan de westoever van de Nijl, gelegen tussen Esna en Aswan en heeft ongeveer 60.000 inwoners.
In het Oude Egypte was ze de hoofdplaats van de tweede gouw. In de Ptolemaeïsche tijd werd er een tempel opgericht ter ere van Horus.
De Grieken vereenzelvigden Horus met Apollo en daarom werd deze stad door de Grieken ook wel Apollinopolis Magna genoemd.
Deze tempel van Horus is goed bewaard gebleven en wordt veel bezocht door toeristen.
|
De tempel van Edfu. |
<Terug naar de inhoudsopgave>
Elephantine
Elephantine is een eiland in de rivier de Nijl, gelegen in het zuiden van Egypte, vlakbij het eerste cataract. Noord-zuid is ongeveer 1,2 km lang, en het is op het breedste punt ongeveer 400 meter.
Het maakt deel uit van de Egyptische stad Aswan.
Geschiedenis
Het eiland stond bij de oude Egyptenaren bekend als Abu of Yebu, en het ligt op de grens tussen Egypte en Nubië. Het eiland was een ideale plek voor de verdediging van een stad, en het was een populaire plek voor handelaren die de rivier gebruikten.
Elephantine was in de Egyptische geschiedenis een bekende cultusplaats. In het Middenrijk was het de cultusplaats van Chnoem, Satet en Anoeket. Volgens Egyptische mythologie was het de plaats waar Chnoem, de god van de cataracts met het hoofd van een Ram, verbleef.
Hij hield het water van de Nijl in bedwang vanuit de grotten onder het eiland.
Er is bewijs van een tempel in zijn eer uit de 3e dynastie, en op het zuidelijke deel van het eiland zijn ruïnes van een latere tempel te zien .
Opgravingen in de stad hebben veel vondsten gedaan die naar Chnoem refereren, en deze zijn te bezichten in een museum op het eiland. Ook zijn er vondsten gedaan uit de tijd van voor de dynastiën.
Tot 1822 waren er ook in relatief gezien goede staat verkerende tempels ter ere van Thoetmoses III en Amenhotep III op het eiland, maar deze werden door de Ottomaanse regering vernietigd.
De Elephantine papyri is een verzameling wetsdocumenten en brieven in het Aramees uit 495 - 399 v. Chr. waarin de samenleving van Joodse soldaten staat vastgelegd die hier gestationeerd waren.
Tegenwoordig
Naast de archeologische sites wordt het eiland tegenwoordig gebruikt door het Aswan Museum in het zuiden, de lokale bevolking in drie dorpen in het midden van het eiland, en een groot luxurieus hotel aan de andere kant.
<Terug naar de inhoudsopgave>
El-Lisht
Farao Amenemhat I van de 12e Dynastie van Egypte was degene die de hoofdstad van Egypte verplaatste van Thebe naar Itjtawy, een nieuwe stad die hij ergens tussen Memphis en de Fayum liet bouwen.
De stad is tot op heden niet gevonden, maar de aan de stad gerelateerd begraafplaats die bekend staat onder de naam el-Lisht wel. Waarschijnlijk lag Itjtawy ten oosten van het piramideveld van el-Lisht.
De twee belangrijkste monumenten van el-Lisht zijn de piramides van Amenemhat I en die van zijn zoon Senoeseret I, die omringd worden door kleinere piramides en mastaba's van andere leden van het koninklijk huis en hoge ambtenaren, en de graven van 'het gewone volk'.
De monumenten van el-Lisht zijn onderzocht door expedities van het Institut Français d'Archéologie Orientale (1894-1895) en het Metropolitan Museum of Art in New York (1906-1934).
<Terug naar de inhoudsopgave>
Heliopolis (Egypte)
Heliopolis is de Griekse naam voor een stad uit het oude Egypte.
Vandaag ligt het in de buitenwijken van Caïro. In het Egyptisch heet de stad Iunu, in de Bijbel wordt zij vermeld als On.
Van oudsher was Heliopolis één van de belangrijkste religieuze centra van het land en zoals de Griekse naam aanduidt het centrum van de zonnecultus. Iunu wordt gespeld met een hiëroglief die op een afgeknotte pilaar lijkt en de Benbensteen voorstelt.
Deze steen was de eerste vaste grond die uit de oeroceaan Nun verrees en was dus de incarnatie van de zonnegod. On werd beschouwd als de plaats waar de schepping had plaatsgevonden.
De Egyptische Mythologie is voornamelijk gebaseerd op de voorstelling van zaken die men in Heliopolis van de godenwereld gaf.
Het Egyptisch scheppingsverhaal is een voorbeeld van de Heliopolitaanse kosmologie.
Naast deze kosmologie bestonden er nog andere kosmologische systemen (zie: Egyptische scheppingsverhalen.
- dat van Hermopolis magna dat verder naar het zuiden lag. De centrale goden van dit systeem was Amon en Thot.
- dat van de Steen van Palermo. Hier werd Ptah beschouwd als de schepper, maar verder kwamen er veel elementen uit de Heliopolitaanse kosmologie voor, zoals de vooraanstaande rol van Osiris. Ptah was de god van Memphis, dat niet ver ten zuiden van On lag en de steen komt oorspronkelijk van de tempel van deze god in Memphis.
- dat van Elephantine met Chnoem in een centrale rol.
Heliopolis was de stad waar de farao's ingehuldigd werden, ook al is in de loop van de geschiedenis de hoofdstad vele malen van plaats veranderd.
Gedurende het begrafenisritueel bezocht een dode (symbolisch) een aantal heilige plaatsen, waaronder Heliopolis.
Imhotep was er hogepriester in de tijd van Hoeni (3de dynastie).
Maar vooral in de tijd van de 5e dynastie waren de Heliopolitaanse priesters oppermachtig. Dit zijn de hoogtijdagen van de cultus van Ra.
Bij het begin van het Middenrijk verschoof de hoofdstad echter naar Thebe in het zuiden, maar dat moest wel op één of andere manier religieus gerechtvaardigd worden. Dit werd gedaan door te verklaren dat Neferti, een wijze priester van Heliopolis voorspeld had dat de macht van Heliopolis zou vervallen en dat er een kind van Opper-Egypte zou opstaan die de Beide Landen weer zou verenigen.
Tegen zo'n profetie uit hun eigen kring konden de Heliopolitaanse priesters niet veel inbrengen. Thebe werd nadien vaak het Iunu van het zuiden genoemd.
Als troost deed de nieuwe koning zijn best nieuwe bouwwerken in de Delta op te trekken.
Ook in het Nieuwe Rijk bouwden de koningen er regelmatig. Amenhotep III zette er een tempel voor Horus neer.
Na de Amarana-tijd van zijn zoon Akhenaten bevestigde Horemheb de terugkeer naar de orthodoxie door er gebouwen neer te zetten bij de zonnetempel.
Onder Ramses I schoof het centrum weer terug naar de Delta en werd de Heliopolitaanse kosmologie tot maatgevend verklaard.
Dit was ongetwijfeld een poging om een zeker tegenwicht tegen de machtige priesters van Amon in Thebe te scheppen.
Hoezeer de opvolgers van de ketter-koning ook hun best deden alle herinnering aan de Amarna-tijd uit te wissen, ook zij waren beducht van de zucht naar politieke macht van de Thebaanse priesters.
De stad zou daarna tot de sluiting van de tempels in de 4e eeuw zijn positie als religieus centrum behouden.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Hierakonpolis
Nekhen (Grieks: Ἱεράκων πόλις) was een religieuze en politieke stad van Opper-Egypte aan het einde van de Predynastieke periode en waarschijnlijk ook tijdens de 1e, 2e en 3e dynastie.
Het was het centrum van de valkengod Nekhen (of Nechen) met zijn tempel, de oudste tempel van Egypte.
De originele grond dateert van Naqada I en laat-Badarian.
Op het hoogtepunt van de stad (3400 v. chr) had de plaats tussen de 5.000 en 10.000 inwoners, heel veel voor die tijd.
De ruïnes van de stad werden aan het einde van de 19e eeuw onderzocht door de Engelse archeologen James E. Quibell en F.W. Green.
In de koninklijke afdeling van de tempel van Nekhen vonden zij belangrijke ceremoniële voorwerpen zoals het Palet van Narmer en de beroemde knotskop van koning Schorpioen.
Meer recent hebben de onderzoekingen op het terrein de aandacht getrokken van archeologen, egyptologen, geologen en andere onderzoekers uit meerdere landen.
Deze onderzoekingen werden vanaf 1967 aanvankelijk gecoördineerd door de inmiddels overleden Dr. Walter Fairservis. Vanaf 1969 deed hij dat samen met Michael Hoffman tot 1996. Vanaf die tijd staan de opgravingen onder de leiding van Barbara Adams van de Universiteit van London en Dr. Renee Friedman van de Universiteit van Californië. Vanaf 2001 werkt alleen nog Renee Friedman op deze plek.
Het eerste begin
Het gebied wordt goed onderzocht en de voorwerpen of bouwwerken die aan het licht komen zijn vaak al te betitelen als Oud-Egyptisch of klassiek-Oud-Egyptisch. Enkele belangrijke ondekkingen:
- "Het fort" een massief kleistenen bouwwerk gemaakt door koning Chasechemoei van de tweede dynastie.
- De eerste industriële brouwerij uit 3600 v. Chr. Deze kon de dagelijkse hoeveelheid bier voor ongeveer 200 mensen produceren.
- Experimenten met mummificeren en de waarschijnlijk eerste mummies
- De oudste geprepareerde baard
- De eerste maskers
- De eerste tombe gemaakt in een rotswand vanaf 3100 v. Chr
- De eerste koninklijke paleis van 2900 v. Chr.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Karnak
Karnak (Arabisch: الكرنك, Al Karnak: 'versterkt dorp') is een dorp in Egypte.
Het ligt bij aan de oostoever van de rivier de Nijl en 2,5 km ten noorden van Luxor.
Toeristen beschouwen Karnak en Luxor als identiek, omdat de twee in dezelfde agglomeratie staan.
Karnak bestaat uit een klein dorp bij het grootste tempelcomplex dat de farao's ooit hebben gebouwd.
Men associëerd de naam Karnak meer met de tempels dan met het dorp, de tempels zijn tweemaal zo groot als het dorpje.
De Tempels van Karnak zijn één groot museum en het grootste religeuze bouwwerk in de wereld.
Het complex is toeristische trekpleister nummer twee in de meest bezochte plaats in Egypte, nummer één zijn de piramiden van Gizeh.
De grote tempels kunnen worden onderverdeeld in vier hoofdgebouwen, waarbij er nog kleine heiligdommetjes zijn en vele rijen met sfinxen. Waarbij slechts één toegankelijk is voor het publiek, het is gelijk het grootste en het hart van de tempel.
De bezoekers krijgen zo het idee dat Karnak alleen het gebied van Amon-Re was, terwijl er ook andere goden vereerd werden.
Karnak onderscheidt zich van andere tempels omdat er zolang door in de naam van farao's is gebouwd.
Er werd mee begonnen in het Middenrijk, ongeveer 1600 voor Chr. en aan het hele project hebben 30 farao's meegedaan.
Veel van de functies van de gebouwen zijn niet meer de vinden in Egypte en dus uniek. Maar voor de grootte en het aantal gebouwen is overweldigend.
Een rij van sfinxen
Karnak bestaat zogezegd uit een klein dorp en twee grote tempelcomplexen van Amon-Re en Moet.
Er bestaan buiten deze tempelcomplexen ook nog twee grote tempels namelijk die van Montoe en de resten van een Aton-tempel.
Tempelcomplex van Amon-Re
Dit tempelcomplex bestaat uit een grote tempelcomplex met een enorme muur erom heen.
Deze muur is gerenoveerd in het midden van het Nieuwe Rijk.
Het tempelcomplex herbergt een hele grote tempel met 10 pylonen, een heilig meer en diverse kleinere tempels: Ptah, Choris en de Opet tempel.
Verder zijn er kleinere historische gebouwen zoals: staatsieheiligdom van Ramses III, tempel van Seti II, een magazijn en een Oosterlijke tempel.
|
Een zuil van Ramses II
|
Tempelcomplex van Moet
Dit tempelcomplex is kleiner dan die van Amon-Re en was gewijd aan de moedergodin Moet. Dit complex heeft ook een muur erom heen en een heilig meer. Het herbergt de tempel van Kamoetef en van Choris. Een kleinere tempel van Nectanebo II en één van Thoetmoses III en Hatsjepsoet. Het complex is verbonden met het Amoncomplex via een dromos van sfinxen.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Kom Ombo
|
De tempel van Kom Ombo
Om meer foto's te zien, klik op onderstaande link.
|
Kom Ombo is een Egyptische stad aan de oostoever van de Nijl, circa 60 km ten zuiden van Edfu.
De stad lag vroeger aan de handelsroutes voor goud en speelde in het Oude Egypte een belangrijke rol in de goudhandel.
In het Grieks werd deze stad vroeger 'Ombos' genoemd, wat was afgeleid van het Egyptische "noebt" (goud).
Tegenwoordig telt Kom Ombo zo'n 60.000 inwoners. Zij zijn vooral actief in de landbouw en het toerisme.
De goedbewaarde tempel van Kom Ombo wordt door veel toeristen bezocht.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Luxor
De Nijl bij Luxor en de Luxortempel. |
|
Luxor is een stad aan de Nijl in het midden van Egypte en heeft 422.407 inwoners (1 januari 2005).
Het is een toeristische plaats door de vele archeologische sites, ook die van het nabijgelegen Karnak.
Het is de vertrekplaats voor een bezoek aan de bezienswaardigheden aan de westelijke oever van de Nijl: de Vallei der Koningen (de begraafplaatsen van de farao's van het oude Egypte) en de tempel van Hatsjepsoet.
Bij deze laatste tempel werden op 17 november 1997 62 mensen, waaronder 58 toeristen, gedood bij een aanslag door moslimmillitanten (zie terroristische aanslag in Luxor).
Deze bezienswaardigheden dankt Luxor vooral aan het feit dat het vroeger onder de naam Thebe hoofdstad was van Opper-Egypte.
Luxor is ook de plaats waar vele cruises op de Nijl vertrekken en aankomen.
Bovendien heeft Luxor een internationaal vliegveld en een station met treinen naar Caïro en Aswan.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Medinet Haboe
Medinet Haboe (in de oudheid Djamet of Tjamet) is een archeologische locatie op de westbank van de Nijl.
Ze ligt tegenover het huidige Luxor en is vooral bekend voor de Tempel van Ramses III, de Tempel van Amon en verschillende grafkappellen.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Memphis (Egypte)
Hiërogliefen in het museum van Memphis, op de achtergrond een beeld van Ramses II |
|
Memphis (Egyptisch: Men-neffer) is een oud-Egyptische stad op de westelijke oever van de Nijl, ca. 20 km ten zuiden van het huidige Caïro. Memphis werd volgens een aanvaardbare traditie gesticht door farao Menes, die na de vereniging van Boven- en Beneden Egypte hier een vesting en een tempel voor Ptah, de stadsgod van Memphis, bouwde.
Memphis was gedurende het gehele Oude Rijk hoofdstad van Egypte (tijdens het Middenrijk en het Nieuwe Rijk was Thebe de hoofdstad).
Memphis werd na de verwoesting van Thebe in 663 v. Chr. opnieuw de voornaamste stad van Egypte.
Het werd later overvleugeld door Alexandrië, doch bleef belangrijk tot de verovering van Egypte door de Arabieren, die in 641 n. Chr. hun hoofdstad stichtten te Foestat (oud-Caïro), ten noorden van Memphis.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Mendes
Mendes (Μένδης), is de Griekse naam voor de Oud-Egyptische Djedet, ook bekend als Per-Benebdjedet (Het domein van de Ram, heer van Djedet) en Anpet, vandaag de dag is het bekend onder de naam Tel El-Ruba (Arabisch: تل الربع). De stad is gelegen aan de oostelijke Nijl delta.
Het was de hoofdstad van de 16e nome van Kha, later Thmuis onder Grieks Egypte.
De twee steden staan enkele honderde meters van elkaar vandaan.
Tijdens de 29e dynastie, was Mendes de hoofdstad van Egypte.
Het licht bij de Mendessiaanse tak van de Nijl (nu opgedroogd) ongeveer 35 kilometer van Mansoura.
Geschiedenis
Mendes was vroeger een beroemde stad, aangetrokken door historici zoals Herodotus, Diodorus, Strabo, Mela, Plinius de oudere en vele anderen.
Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de stad al bestaat sinds de Naqada II periode.
Onder de eerste farao's, werd Mendes snel een sterke provinciale overheid staat en behield dat ook in de tijd van de Egyptische Oudheid.
In klassieke tijden had de nome-hoofdstad een eigen leger Calasirii.
De lokale goden waren triade Banebdjedet, met zijn gemalin Hatmehit en hun kind Har-pa-khered.
Vandaag de dag is de plek een van de grootste ruines in de Nijl delta.
Een archeologisch team uit Noord-Amerika graaft daar.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Naqada (stad)
Vaas gevonden in Naqada |
Naqada |
|
Naqada (Oud-Egyptisch: Nebt) was gelegen in Midden-Egypte en kende een bloei in de pre-dynastische periode.
De stad bestond uit twee delen.
In het zuidelijke deel stond een groot gebouw, dat mogelijk als paleis of tempel kan geïdentificeerd worden.
De stad lag aan het uiteinde van een route naar goudmijnen aan de Rode Zee en dankte haar naam 'Nebt' aan haar handel in goud ("nebt" in het Oud-Egyptisch). |
<Terug naar de inhoudsopgave>
Oxyrrhynchus
Oxyrrhynchus (Οξύρυγχος; Grieks voor "scherp geneusd") (nu: El-Bahnasa) is een plaats in Egypte waar archeologische opgravingen worden gedaan.
Het wordt beschouwd als een van de belangrijkste ooit gevonden.
De afgelopen honderd jaar is er het gebied rondom Oxyrrhynchus onafgebroken gegraven.
Men heeft op deze wijze een enorme collectie teksten op papyrus verkregen, uit de Griekse en Romeinse perioden van de Egyptische geschiedenis.
Men heeft er onder andere toneelstukken van Menander gevonden en het Evangelie van Thomas, een belangrijk vroeg gnostisch document.
De plaats is vernoemd naar een soort vis die voorkwam in de Nijl en belangrijk was in de Egyptische mythologie, omdat de vis de penis van Osiris af had gebeten. Het is niet precies bekend naar welke soort vis het dorp is vernoemd: sommigen denken dat het een karper is, maar anderen denken dat het een soort snoek is.
Oxyrrhynchus ligt ongeveer 160 kilometer ten zuid-zuidwesten van Caïro en ten westen van de Nijl.
Het ligt aan een tak van de Nijl, Bahr Yussef (kanaal van Jozef) genaamd, die eindigt in het Moeris meer en de Fayum oase. In de Egyptische oudheid was er een dorp op de plek, genaamd Per-medjed, maar het was niet een belangrijk gebied tot na de verovering van Egypte door Alexander de Grote in 332 voor Christus.
Het werd toen een Griekse stad en men noemde het Oxyrrhynchon Polis (“stad van de vis met de scherpe neus”).
In de Hellenistische tijd was Oxyrrhynchus een welvarende regionale hoofdstad, zelfs de op twee na de grootste stad in Egypte. Nadat Egypte “gechristianiseerd” was, werd de stad beroemd om zijn vele kerken en kloosters.
Het bleef een prominente stad, hoewel dat geleidelijk afnam tijdens de Romeinse en Byzantijnse periode. Nadat de Arabieren Egypte veroverden in 641 werd Oxyrrhynchus achtergelaten, omdat het systeem van kanalen dat de stad nodig had, kapot ging. Nu ligt de stad el-Bahnasa op een gedeelte van de plek.
Meer dan 1000 jaar lang dumpten de inwoners van Oxyrrhynchus hun afval op verschillende plekken in het woestijnzand, buiten de stadsgrenzen.
Het feit dat de stad op een kanaal was gebouwd en niet op de Nijl zelf, was belangrijk. Dit betekende dat het gebied niet ieder jaar overstroomde omdat het waterpeil in de rivier steeg. Wanneer de kanalen droogvielen, viel het waterpeil om later niet meer omhoog te komen. In het gebied ten westen van de Nijl is neerslag een zeer zeldzaam verschijnsel, dus de stortplaatsen van Oxyrrhynchus werden geleidelijk bedekt met zand en voor nog eens 1000 jaar vergeten.
Omdat de Griekse samenleving tijdens de Griekse en Romeinse perioden bureaucratisch werd bestuurd en omdat Oxyrrhynchus de hoofdstad was van het 19e district van Egypte, lagen er enorme hopen documenten op de afvalbergen van Oxyrrhynchus. Registraties, belastingaangiften, census materiaal, facturen, rekeningen, correspondentie over militaire, economische, religieuze en politieke zaken, certificaten, licenties van alle soorten – deze werden allemaal periodiek uit de kantoren van de overheid gegooid en gedumpt in de woestijn.
Burgers voegden daarbij hun eigen hopen ongewenst papyrus toe.
Omdat papyrus duur was werd het vaak hergebruikt. Op de ene kant stond bijvoorbeeld huiswerk over een tekst van Homerus, maar op de andere kant een registratie van wat er op de boerderij gebeurd was. Om deze redenen gaven de papyrussen van Oxyrrhynchus een compleet beeld van het leven in de stad en van de beschavingen en rijken waar het bij hoorde.
Het stadsgedeelte van Oxyrrhynchus is nooit opgegraven omdat er nu een nieuwe Egyptische stad bovenop staat, maar men neemt aan dat de stad een heleboel publieke gebouwen had, zoals een theater met een capaciteit van 11.000 toeschouwers, een hippodrome, vier publieke badgebouwen, een gymnasium en twee kleine havens aan de Bahr Yussef.
Het is ook waarschijnlijk dat er militaire gebouwen waren in de stad, zoals barakken. De reden dat men dit denkt is omdat de stad verschillende keren een garnizoen onderhield tijdens de Romeinse en Byzantijnse periodes.
Tijdens de Griekse en Romeinse periodes kende Oxyrrhynchus tempels voor Serapis, Zeus-Amon, Hera-Isis, Atargatis-Bethnnis en Osiris.
Er waren ook Griekse tempels voor Demeter, Dionysus, Hermes en Apollo. Verder waren er Romeinse tempels voor Jupiter,Capitolinus en Mars.
Tijdens de christelijke periode was Oxyrhynchus een bisdom. De plaats heeft nu nog meerdere klassieke Koptische kerken.
Toen de Engelse wetenschapper Flinders Petrie Oxyrrhynchus bezocht in 1922, vond hij de overblijfselen van de colonnades en theater.
Nu is er helaas nog maar één zuil over, alle andere dingen die hij vond zijn verwekrt tot bouwmaterialen voor huizen.
Opgravingen bij Oxyrhynchus
In 1882 kwam Egypte, terwijl het nog deel was van het Ottomaanse rijk, onder Brits bewind.
Britse archeologen begonnen met de systematische onderzoeking van het land. Omdat Oxyrhynchus geen plaats waar belangrijke vondsten uit de Egyptische oudheid werden gedaan, werd het genegeerd tot 1896, toen twee jonge archeologen van het Queen’s College, Oxford begonnen met graven. "My first impressions on examining the site were not very favourable," (“Mijn eerste indrukken toen ik de plek onderzocht waren niet erg positief”) schreef Grenfell. "The rubbish mounds were nothing but rubbish mounds." (“De hopen rotzooi waren niets anders dan hopen rotzooi.”) Maar al snel realiseerden ze wat ze gevonden hadden.
De unieke combinatie van het klimaat en de omstandigheden betekenden dat Oxyrrhynchus een ongeëvenaard archief van de klassieke oudheid was. "The flow of papyri soon became a torrent," (“De stroom papyrussen werd al snel een last”) zei Grenfell. "Merely turning up the soil with one's boot would frequently disclose a layer." (“Als je alleen al met je laars de grond omdraaide, dan deed je vaak al een vondst.”)
Omdat ze klassiek geschoolde Engelsen waren, waren Grenfell en Hunt voornamelijk geïnteresseerd in de mogelijkheid dat ze in Oxyrrhynchus de verloren meesterwerken van de klassieke Griekse literatuur zouden vinden, zoals toneelstukken, geschiedkundige en filosifische werken van het oude Athene. Ze wisten dat de grondwet van Athene die geschreven was door Aristoteles op Egyptisch papyrus was ontdekt in 1890.
De hoop hierop motiveerde hen en hun opvolgers de volgende eeuw de hopen afval rond Oxyrrhynchus te doorzoeken. Helaas was Oxyrrhynchus een relatief provinciale stad was, geen centrum van scholing en de meeste inwoners hadden geen interesse in literatuur of filosofie (iets dat ik ze niet kwalijk kan nemen). Bovendien waren kopieën van de klassieken zeldzaam en duur in de oudheid, waardoor ze dus meestal niet werden weggegooid. Dit betekende dat de literaire vondsten niet veel waren en de meeste ervan waren kopieën van al bekende ‘standaard-werken’, zoals die van Homerus.
Van de duizenden papyrussen die zijn opgegraven in Oxyrrhynchus, was ongeveer 10% literair. De rest waren voornamelijk publieke en privé-documenten: codes, edicten, registers, officiële correspondentie, censusdocumenten, belastingdocumenten, petities, registraties van rechtszaken, verkopen, leases, testamenten, rekeningen, inventarissen, horoscopen en brieven.
Toch vonden Grenfell en Hunt genoeg om ze aan de gang te houden hopend meer te vinden. In hun eerste jaar van graven vonden ze delen van verschillende verloren toneelstukken van Sophocles, zoals de Ichneutae en vele andere boeken en fragmenten, waaronder wat leek op een onbekend christelijk evangelie. Deze ontdekkingen kregen veel aandacht van de media en haalden voorpagina’s in Groot-Brittannië.
Grenfell en Hunt besteedden de rest van hun levens aan de opgravingen in Oxyrhynchus, behalve de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Iedere winter, als het Egyptische klimaat het toeliet, hadden ze toezicht op honderden Egyptische arbeiders, die de hopen rotzooi uitgroeven, die bestonden uit dicht opeengepakte laagjes papyrus en aarde.
De vondsten werden gezeefd, gedeeltelijk schoongemaakt en daarna verstuurd naar Grenfell en Hunt’s basis in Oxford. In de zomer maakten ze de papyrussen schoon, sorteerden ze ze, vertaalden en vergeleken de vondst van het jaar. Op die manier zetten ze complete teksten in elkaar met dozijnen fragmenten en extracten. In 1898 publiceerden ze het eerste deel van hun vondsten. Ze werkten nauw samen, de een keek na wat de ander schreef en ze brachten het resultaat samen uit. In 1920 stierf Grenfell. Hunt heeft tot aan zijn dood in 1934 met medewerkers de plek onderzocht.
Vondsten in Oxyrrhynchus
Hoewel de hoop op de vondst van alle verloren literaire werken van de oudheid niet gerealiseerd werd in Oxyrrhynchus, zijn vele belangrijke Griekse teksten op die plek gevonden.
Ze bestaan onder andere uit gedichten van Pindarus, fragmenten van Sappho en Alcaeus, maar ook langere stukken van Alcman, Ibycus en Corinna.
Er was ook een groot deel van de Ichneutae van Sophocles, uitgebreide overblijfselen van de Hypsipyle van Euripides en een groot deel van de toneelstukken van Menander. Ook werden de oudste en meest complete diagrammen van Euclides’ Elementen van Geometrie gevonden.
Een andere belangrijke vondst was het historisch werk, bekend als de Hellenica-Oxyrrhynchia, wiens auteur onbekend is, maar zeer waarschijnlijk is Cratippus (zie ook Hellenica Oxyrrhynchia). Een biografie van Euripides door Satyrus werd ook opgegraven.
De belangrijkste Latijnse vondst was een voorbeeld van sommige van de verloren boeken van Livius.
De klassieke auteur die het meeste voordeel haalde van de vondsten in Oxyrhynchus was de toneelschrijver Menander (342 – 291 voor Christus). Zijn komedies waren erg populair in de Hellenistische tijd, waardoor ze vaak werden gevonden in papyrusfragmenten. Toneelstukken van Menander die geheel of gedeeltelijk in Oxyrrhynchus gevonden zijn, zijn Misoumenos, Dis Exapaton, Georgos, Encheiridion, Karchedonios, Kolax, Leucaia en Perinthia. Het werk in Oxyrhynchus was erg goed voor de status van Menander onder classici, omdat hij in een meer populaire stijl schreef dan de auteurs van de vorige eeuw.
Zoals bij vele grote artiesten worden ze pas na hun dood echt gewaardeerd.
De christelijke teksten die gevonden zijn in Oxyrrhynchus, zijn later overschaduwd door vondsten in Hag Hammadi, waar men een complete tekst vond. In Oxyrrhynchus vond men het evangelie van Thomas, waarschijnlijk uit de 2e of 3e eeuw voor Christus.
Sommige Christenen geloven dat het evangelie een authentieke traditie is van het leven van Jezus, ouder dan het Nieuwe Testament, hoewel dit niet door de mainstream christenen wordt geaccepteerd. Vele vroege christelijke lofzangen, gebeden en brieven zijn ook in Oxyrrhynchus gevonden.
Het project vandaag
Een typisch manuscript op papyrus uit Oxyrrhynchus, in het Grieks. De gaten zijn veroorzaakt door wormen. !<--- afbeelding ontbreekt --->
Sinds de 30er jaren van de 20e eeuw zijn de opgravingen in Oxyrrhynchus onophoudelijk doorgegaan, met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog en de Suez Crisis van 1956.
De afgelopen 20 jaar staat het onder toezicht van professor Peter Parsons van Oxford. 67 grote delen van de Oxyrhynchus papyrussen zijn tot nu toe uitgegeven onder de auspiciën van Oxford University en de Egyptian Exploration Society.
Deze zijn essentiële naslagwerken geworden voor de studie van Egypte tussen de 4e eeuw voor Christus en de 7e eeuw na Christus. Ze zijn ook extreem belangrijk voor de geschiedenis van de vroege christelijke kerk, omdat heleboel christelijke documenten gevonden zijn in Oxyrhynchus in eerdere versies dan elders bekend. Er worden nog minstens 40 delen verwacht.
Sinds de dagen van Grenfell en Hunt is de aandacht in Oxyrrhynchus ergens anders naar uitgegaan. Moderne archeologen zijn minder geïnteresseerd in het vinden van verloren toneelstukken van Aeschylus (hoewel sommigen nog steeds hoopvol graven), maar ze willen meer leren over het sociale, economische en politieke leven in de oudheid.
Deze verandering van aandacht heeft Oxyrrhynchus nog belangrijker gemaakt, omdat de documenten die men er kan vinden zo alledaags en gewoon zijn. Dit maakt ze nog waardevoller voor hedendaagse studenten van sociale geschiedenis.
Vele werken over Egyptische en Romeinse sociale en economische historie en over de geschiedenis van het christendom zijn gebaseerd op de documenten die men in Oxyrrhynchus heeft gevonden.
In 1966 werden de opgravingen in Oxyrrhynchus en de publicatie van de papyrussen formeel geadopteerd als een “Major Research Project” van de British Academy, samen beheerd door Oxford University en University College London en geleid door Peter Parsons.
De belangrijkste onderzoeker en administrator is dr. Nikolaos Gonis. De Academy financieerde het project tot 1999. Het project is nu gefinancieerd door een gift van de Arts and Humanities Research Board, dat tot 2005 zal duren. Vandaag zijn er ongeveer 400,000 papyrus-fragmenten gehuisvest in de Sackler bibliotheek in Oxford, met hun indexen, archieven en fotografischische registraties
. Het is de grootste voorraad klassieke manuscripten van de hele wereld. Ongeveer 2000 stukken zijn tentoongesteld achter glas, de rest wordt bewaard in 800 dozen.
De focus van het project ligt nu vooral op het publiceren van de enorme hoeveelheid archiefmateriaal. Tegen 2003 waren 4700 stukken vertaald, voor publicatie klaargemaakt en uitgegeven.
Publicatie duurt voort met het tempo van ongeveer 1 nieuw deel per jaar. Elk deel bevat een selectie van het materiaal dat heel veel verschillende onderwerpen omvat. De redacteurs bestaan uit oudere professionals, maar ook jongere studenten die zich hebben aangemeld voor de studie papyrologie op een doctoraal of bachelor-niveau.
Dus bevatten recente delen vroege fragmenten van de evangelies en de Openbaring van Johannes, teksten van Apollonius Rhodius, Aristophanes, Demosthenes en Euripides, voorheen onbekende teksten van Simonides, Menander en Nicarchus. Andere onderwerpen zijn voorbeelden van Griekse muziek en documenten die te maken hebben met magie en astrologie.
April 2005
Klassieke geleerden die niet konden wachten om een enorme collectie van wat tot nu toe onontcijferbare stukken manuscripten te lezen, hebben nu de middelen om dat te doen, dankzij nieuwe fotografische technologie die pas is gebruikt door wetenschappers in Engeland. Volgens een artikel in de Britse krant The Independent on Sunday konden classici van Oxford University een grote hoeveelheid teksten van de Oxyrrhynchus-hoop ontcijferen, waaronder werken van toneelschrijvers Sophocles en Euripides.
Andere grote auteurs van wiens werken fragmenten nu leesbaar zijn, zijn de Archilogos en hesiodus en de satirist Lucianus.
Wetenschappers hopen ook dat ze belangrijke stukjes christelijke tekst kunnen lezen, zoals de verloren evangelies. Samen met het zwaardere materiaal, verwacht men een hoop literaire werken en archiefmateriaal te kunnen lezen, wat goed nieuws is voor historici.
“The Oxyrrhynchus collection is of unparalleled importance — especially now that it can be read fully and relatively quickly,” (“De Oxyrrhynchus collectie is van ongeëvenaarde belang – in het bijzonder omdat het nu geheel en relatief snel kan worden gelezen,”) zei Oxford’s Dirk Obbink, hoofd van het project tegen The Independent on Sunday. “The material will shed light on virtually every aspect of life in Hellenistic and Roman Egypt and, by extension, in the classical world as a whole.” (“Het materiaal zal ons een beeld geven van bijna ieder aspect van Hellenistisch en Romeins Egypte en ook van de rest van de klassieke wereld.”)
Tot nu konden weinig fragmenten worden gelezen. Veel waren zo vervaagd, gehavend en opgegeten door wormen zodat ze onleesbaar waren – en men dacht dat hun geheimen nooit zouden kunnen worden ontrafeld.
De doorbraak werd volgens het krantenartikel mogelijk gemaakt door technieken ontwikkeld met satelliet technologie, door wetenschappers van Brigham Young University in Utah.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Philae
|
Uitzicht op het eiland Philae
|
Philae (Grieks: Φιλαί, Arabisch: Anas el Wagud, of Pilak of P'aaleq) (Egyptisch voor: plaats van afstand, het einde of de Engel eiland) is een eiland in de Nijl en een plek van een Oud-Egyptische tempelcomplex in zuidelijk Egypte.
Het ligt vlak bij de eerste cataract, nabij Aswan.
Het eiland staat bekend om zijn weergaloze schoonheid.
De oudste monumenten dateren uit de 7de eeuw toen farao Taharqa een altaar bouwde.
Het meeste is echter uit de Ptolemaeïsche en Romeinse periode.
Er zijn verschillende bouwwerken, maar centraal staat de tempel voor Isis: deze bestond uit drie delen: een groot hof, de voorste zuilenhal en het achterste deel met achterin drie kapellen.
Daarnaast zijn op het eiland onder andere een kiosk van Trajanus, een portiek van Nectanebo, een tempel van Arsinoë, een tempel voor Hathor, een tempel van Augustus en een Koptische kerk te vinden.
De site was immers nog in gebruik in de christelijke tijd.
Opmerkelijk is ook dat hier de jongste hiërogliefen zijn gevonden (394 n. Chr.) en ook de laatste koptische inscriptie (452 n. Chr.).
Het complex heeft grote bekendheid gekregen doordat het helemaal in stukken is gesneden en iets verderop is geplaatst op het hoger gelegen eiland (Agilkia).
De tempel stond al sinds de bouw van de dam in het begin van de twintigste eeuw gedeeltelijk onder water, maar dreigde helemaal in het water te verdwijnen bij de aanleg van de Aswandam.
Door UNESCO werd hij van de ondergang gered en nu staat het complex op de werelderfgoedlijst.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Qustul
Qustul was het vestigingsgebied van de A-Groep.
Vanaf 1962 werd door het Chicago Oriental Institute onder leiding van Keith C. Seele 33 graven blootgelegd. Daaronder bevonden zich 12 graven die wegens hun grootte en grafgiften als Koningsgraven worden beschouwd en vergeleken worden met de necropolis van het predynastieke Hierakonpolis. Geen enkele heerser is namelijk bij naam bekend.
De graven werden helaas in de oudheid al zwaar geplunderd. Enkele stukken aardewerk van buitenlandse makelij zijn bewaard gebleven, waaronder een groot aantal ei-vormige schalen. Dat dit soort schalen in ‘normale’ graven praktisch niet voorkwamen duid op een speciale betekenis en een exclusief gebruik.
Daarnaast werd geïmporteerd aardewerk, versierd met hiërogliefen, sieraden en religieuze artikelen gevonden.
Een wierookschaal met waarschijnlijk de oudste afbeelding van een koning in de Nijlvallei trok zeer de aandacht, het handelt zich hier om een stenen schaal met een cilindrische rand, in welk figuren waren gesneden.
De cultuur van de A-groep was verschillend van de culturen van het oude Egypte, haar ondergang of terugtrekking naar de nomadische levensstijl werd vermoedelijk door de macht van de 1ste dynastie veroorzaakt.
In 1968 moesten de opgravingen worden beëindigd.
Rosetta (Egypte)
Rosetta (Arabisch: El-Rashid) is een plaats in Noord-Egypte, aan de monding van de Rosetta-aftakking van de rivier de Nijl.
De plaats ligt ongeveer 65 kilometer ten noordoosten van Alexandrië, bijna aan de Middellandse Zee.
Ten westen van de stad ligt de Baai van Aboe Qir, ten oosten het Burullus Meer.
Rosetta is wereldberoemd geworden vanwege de Steen van Rosetta, gevonden door een Franse soldaat die diende in het Napoleontische leger.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Sakkara
Sakkara (ook wel Saqqara, Arabisch: سقارة) is een necropolis (dodenstad) uit het Oude Egypte, dat ongeveer 30 kilometer ten zuiden van het huidige Caïro ligt.
De necropolis is vooral bekend door de wereldberoemde trappiramide die daar staat. Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 7 km bij 1,5 km.
Sakkara hoorde in de Egyptische oudheid bij de hoofdstad Memphis.
Het werd aangelegd in de 1ste dynastie, maar pas in de 2de dynastie werden er de eerste farao's begraven, waaronder Hotepsechemoey en Nynetjer.
De plaats van Sakkara als koninklijke necropolis werd in de 18de dynastie overgenomen door het Vallei der Koningen, maar Sakkara bleef tot in de Romeinse Tijd in gebruik.
Piramide van Djoser |
Piramide in Sakkara |
|
|
De trappiramide van farao Djoser was de eerste piramide in Sakkara, en daarmee ook de eerste piramide in de geschiedenis.
Hij werd gebouwd in de 3de dynastie door architect Imhotep en was een inspiratiebron voor 16 andere farao's, die hun piramide ook in Sakkara lieten plaatsen.
Behalve piramides werden er in het Oude Rijk ook tientallen mastaba's gebouwd.
Latere gebouwen
Hoewel de meeste mastaba's in Sakkara uit het Oude Rijk stammen, is ook de latere farao Horemheb (uit de 18e dynastie) in de necropolis vertegenwoordigd. Hij is nooit in zijn mastaba begraven, omdat hij na zijn dood in de Vallei der Koningen kwam te liggen.
Tijdens de Ptolemaeën werd Sakkara opnieuw in gebruik genomen, het Serapeum deze galerie van uit steen gehouwen graftombes werd de laatste rustplaats voor de Apis-stieren die in Memphis als de belichaming van de god Ptah dienden.
Toen de egyptoloog Auguste Marriette deze galerie in 1851 ontdekte, bleken de graven al in de oudheid een keer geplunderd te zijn. De stieren die er lagen, zijn naar het Agricultureel Museum van Caïro verplaatst.
In de omgeving van het Serapeum hebben de Ptolemaeërs een tempel gebouwd met beelden van belangrijke Griekse denkers en dichters, waaronder Hesiodi, Homer, Pindar, Plato, geplaatst.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Tarkhan
Tarkhan is de moderne naam van een oude Egyptische begraafplaats, gesitueerd plusminus 50 km ten Zuiden van Caïro op de westelijke oever van de Nijl.
De begraafplaats is in 2 seizoenen opgegraven door Flinders Petrie. Tombes uit vrijwel alle perioden zijn hier gevonden, waarvan vele belangrijke uit de tijd dat de Egyptische staat werd gevormd rond 3000 voor Chr. Petrie vond meer dan 2000 graftombes, waarvan de meeste simpele holen in de grond waren, behorende aan ‘gewone’ mensen. Er waren echter ook een aantal mastaba’s van de eerste dynastie versierd met een paleisgevel.
De meest belangrijke vondsten waren een tombe met vele zegelimpressies behorende aan koning Narmer en één van de oude jurken ooit gevonden in Egypte.
Tarkhan, zegelimpressie van Narmer. |
Tombe 1060 is de grootste van de mastaba’s met een paleisgevel te Tarkhan.
De mastaba was onderverdeeld in verschillende kamers, hoogstwaarschijnlijk gebruikt voor de opslag van begrafenis artikelen, helaas is hier weinig van overgebleven.
In het midden is een ondergrondse grafkamer met vier kleine zijkamers die niet verbonden zijn middels deuropeningen, maar er waren deuren in de muren ingesneden die als symbolische kamers fungeerden.
De nissen van de paleisgevel waren rood geschilderd, slechts 1 nis was niet geschilderd en deze nis had een houten vloer. Dit kan duiden op een cultusplaats voor de overledene. Rondom de mastaba stond een muur.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Teos
Teos was in de oudheid een Ionische stad aan de Westkust van Klein-Azië, 40 kilometer ten zuidwesten van het huidige Izmir, het antieke Smyrna, bij het huidige Sigacik.
Rond 545 v. Chr. werd Teos door de Perzen onderworpen, waarna de inwoners in 543 v. Chr. in Thracië Abdera herstichtten. Na 478 v. Chr. was Teos lid van de Delische Bond.
De stad vormde een belangrijk centrum van de Dionysos-verering.
Het belangrijkste bouwwerk was de tempel Dionysos Setaneios, de stadsgod van Teos, net buiten de westelijke stadsmuur gelegen, waarvan nu nog enkele zuilen rechtstaan.
Deze Ionische tempel werd gebouwd door de architect Hermogenes in de 2e eeuw v. Chr.
Het zou in de 2e eeuw n. Chr. terug worden herbouwd en -ingewijd door Hadrianus.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Thebe (Egypte)
Thebe, gelegen aan de Nijl in zuidelijk Egypte, werd tijdens de elfde dynastie de hoofdstad van een verenigd Egypte, maar tijdens de volgende dynastie weer vervangen door een nieuwe stad, 'Itj-Tawy' ('wat beide landen bindt') in het noorden, op de traditionele grens tussen Opper- en Neder-Egypte.
Tijdens de 17e dynastie werd de stad opnieuw belangrijk en met de opvolgende 18e dynastie (dezelfde familie als de 17e, maar nu aan de macht) werd de stad opnieuw hoofdstad van het verenigde en van de vreemde Hyksos bevrijde Egypte.
Dit markeert meteen het begin van het 'Nieuwe Rijk' in de Egyptische geschiedenis.
Gedurende ruim 2 eeuwen vanaf 1550 v. Chr. was Thebe de machtigste stad ter wereld.
Aan het einde van de 18e dynastie werd Thebe kortstondig als hoofdstad vervangen door Akhenaten (Achetaton, oftewel 'de horizon van de 'Aton' (de zonneschijf)'), door de farao Achnaton (Akhnaten) die een vorm van monotheïsme invoerde.
Farao Toetanchamon maakte Thebe echter opnieuw tot hoofdstad, voerde de terugkeer naar de traditionele religie van Egypte door en herstelde de verering van alle oude goden weer in ere.
Kort na Toetanchamon kwam de 19e dynastie aan de macht en tijdens de regering van farao Ramses II werd de hoofdstad weer naar het noorden verlegd, naar Pi-Ramesse in de Nijldelta.
Thebe bleef echter tot laat in de oudheid steeds een belangrijke stad, voornamelijk vanwege de aanwezigheid van het heiligdom van de Egyptische oppergod Amon-Ra te Karnak (oud-egyptisch 'Ipet-Isoet', 'meest heilige plaats').
Aan dit grootste tempelcomplex ter wereld (uitgezonderd misschien Ankor-Vat in Cambodja) is gedurende 2000 jaar in opdracht van diverse farao's en later Romeinse keizers gebouwd.
Tegenwoordig is Thebe bekend onder de naam Luxor (in het Arabisch Al-Uqsur; stad van kastelen/forten), die het kreeg toen het door de Arabieren werd veroverd. Deze naam slaat op de aanwezigheid van een Romeins fort, of 'castrum' op het terrein van de tempel van Luxor.
De bekende, klassieke naam 'Thebe' werd door de Grieken aan de stad gegeven.
De oorspronkelijke, Egyptische naam van Luxor/Thebe was Waset, wat vrij vertaald 'de voorname' betekent en ook wel als 'de stad van de scepter' wordt vertaald.
Dit laatste omdat de hiëroglief voor 'Waset' (waarmee de plaatsnaam dus geschreven werd) een aangepaste 'Was'-scepter is; een oud-egyptisch symbool voor macht, succes en waardigheid.
Op afbeeldingen in tempels en graven ziet men de Egyptische goden vaak zo'n Was-scepter in de hand houden.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Tura
Tura was een site in het oude Egypte, gesitueerd ongeveer halverwege het hedendaagse Caïro en Helwan.
Het was de belangrijkste kalksteengroeve van Egypte. De kalksteen van Tura was de witste en mooiste van allemaal, dus werd deze gebruikt voor o.a. de vloeren en de plafonds van de mastaba’s welke anders werden gemaakt van kleisteen.
Gedurende het “Oude Rijk” werd hier gebruik van gemaakt, o.a. in de piramides van Snofroe en Cheops en voor de sarcofagen van vele nobelen alsmede voor de piramides uit het “Midden Rijk” en bepaalde tempels uit het “Nieuwe Rijk”. In ieder geval door Ahmose I, die Tura kalksteen gebruikte bij de bouw vn de temple ter ere van Ptah in Memphis.
De Tura kalksteen zat diep ondergronds i.p.v. aan de oppervlakte.
Tura was bekend bij de oude Egyptenaren als Troyu of Royu. Deze site is gesitueerd op 30°00’NB 31°16’OL
<Terug naar de inhoudsopgave>
Vallei der Koningen
De Vallei der Koningen (Arabisch:Wadi el-Muluk (وادي الملوك)) in Opper-Egypte nabij de historische stad Thebe (nu: Luxor) is de "begraafplaats" van farao's uit het Nieuwe Rijk.
Momenteel zijn er 63 tombes geïdentificeerd.
De laatste tombe, DK 63, is in februari 2006 ontdekt. Van wie dit graf is, is nog niet duidelijk. Vermoedelijk gaat het niet om een faraonisch graf, maar om dat van zijn familie of hofhouding.
Als het inderdaad om vrouw, kinderen of andere familieleden gaat, dan is het vreemd dat die in de Vallei der Koningen zijn begraven en niet in de Vallei der Koninginnen. Ook edelen hadden bij de Vallei der Koninginnen een eigen plek voor hun eigen graven.
Geschiedenis
Vanoudsher was deze vallei erg belangrijk in mythologisch aspect. Er werd veel gebouwd, er zijn tempel(s) aangetroffen uit het Vroege tijd en het Oude Rijk. Pas in het middenrijk begon men hier ook dodentempels en tombes te bouwen. Het eerste exemplaar is het complex van Mentoehotep II die in de deir el-Bahari heeft gebouwd.
Maar de echte bouwactiviteit begon in het Nieuwe Rijk. Hier werden in deze vallei graven voor de farao's aangelegd. Het bekendste graf is dat van Toetanchamon, ontdekt door Howard Carter.
Sommige graven werden al in de oudheid geplunderd en lagen in de rest van de geschiedenis open voor het publiek, zoals die van Seti I, daar zijn ook veel graffiti gevonden.
Ten zuiden van de vallei der koningen bevinden zich het arbeidersdorpje Deir el-Medina waar de arbeiders woonden die de koningsgraven aanlegden en de Vallei der koninginnen.
Tussen de vallei en de Nijl bevindt zich nog een tiental dodentempels, waaronder die van Hatsjepsoet en het Ramesseum van Ramses II.
In het midden van de nieuwe rijk werden ook diverse privé-graven aangelegd door edelmannen en adel. In het late nieuwe rijk begon men te plunderen in de vallei die minder werd bewaakt.
Omdat de farao's zo weldadig werden begraven was de verleiding voor de armere bevolking groot om te gaan plunderen. Daarom werden door de hogepriesters in het begin van derde tussenperiode de sarcofagen verzameld en meegenomen naar een verborgen plek (cachette).
Tijdens de late tijd is er zelfs een rechtszaak geweest omdat men had gemerkt dat iemand had geplunderd, althans dit is gebleken uit een papyrus.
In de moderne tijd zijn tal van graven ontdekt door archeologen en gerestaureerd. Veel van die graven zijn of in de oudheid of in de loop van de historie ontdekt en geplunderd en op de zwarte markt verkocht.
Doordat veel archeologen zich veel op de zwarte markt bewogen konden ze zien of er iets ontdekt was.
Toelichting
De keuze om de graven van de farao's op deze desolate plek te herbergen is geboren uit de pure noodzaak om de graven te kunnen beschermen tegen grafrovers. De graven op zich zijn gemakkelijk te verbergen in deze vallei, doch bleek het idee om deze natuurlijke camouflage te gebruiken in de meeste gevallen niet erg effectief. Daarbij kwam het ook dat de bouwmogelijkheden steeds minder werd naar gelang de tijd verstreek en dus makkelijker op te sporen waren.
Heden
De vallei der koningen. |
|
Klik hier voor een aantal foto's van het westelijke deel van de vallei. |
Klik hier voor een aantal foto's van het oostelijke deel van de vallei. |
De vallei bestaat uit twee delen, een oostelijke helft en een westelijke helft.
De westelijke helft is de plek waar toeristen de graven van de farao's uit het Nieuwe Rijk kunnen bezoeken, het oostelijke gedeelte is op een enkele kleine tombe na alleen toegankelijk voor wetenschappers.
Vermoed wordt dat op deze plek zich nog een aantal onontdekte graven bevinden.
Op 17 november 1997 heeft een groep islamitische terroristen hier een bloedbad veroorzaakt, de kogelgaten hebben een aantal monumenten flink beschadigd.
Momenteel (2007) zijn er 63 tombes geïdentificeerd, in februari 2006 werd in de oostelijke helft van de Vallei der Koningen een nieuw graf ontdekt, graf DK 63.
Een groot deel van de tombes zijn ook daadwerkelijk te bezoeken.
Er zijn steeds 10 tombes opengesteld voor het publiek.
Na een periode van zes jaar worden deze gesloten, en worden er 10 andere tombes opengesteld.
Graven
De tombes van de vallei, zijn gemaakt in verschillende tijden hierin zitten subtiele verschillen in maar zijn meestal gemaakt volgends een vast patroon. Eerst een begeleidende schacht die naar een voorkamer gaat waar verschillende objecten stonden waar de dode kon profiteren zoals rijtuigen of juwelen.
Hierna stond er in een grafkamer de sarcofaag, waarin de dode was bijgezet.
Lijst van graven in het Vallei der Koningen
Deze lijst bevat alle graven van het Dal der Koningen bij West-Thebe in Egypte en nabijgelegen gebieden. Egyptologen gebruiken meestal de term KV (Kings Valley) maar in het Nederlands gebruiken we DK (Dal der Koningen) om de graven aan te duiden.
Het systeem zoals we dat nu nog kennen is gemaakt door John Gardiner Wilkinson in 1831
De tomben zijn genummerd in de volgorde wanneer de tomben zijn ontdekt, maar sommigen zijn open sinds de oudheid en KV 05 is herontdekt.in het Oosten van de Vallei
In het Oosten van de vallei zijn de meeste tomben te vinden zo ook de toeristen.
<Terug naar de inhoudsopgave>
Vallei der Koninginnen
|
De Vallei der Koninginnen ( Set Neferu ofwel zetel der schoonheid) is net als de Vallei der Koningen een begraafplaats van het Nieuwe koninkrijk uit het Oude Egypte.
Deze vallei is echter iets zuidwestelijker gelegen en er liggen voornamelijk koninginnen en kinderen.
Ook edelen uit het Nieuwe Rijk hadden hier een gedeelte voor hun eigen graven. |
Geschiedenis
Net als bij de Vallei der Koningen is de keuze om tombes uit te hakken geboren uit noodzaak.
De piramides waren niet veilig voor grafrovers, en in de vallei kon men gebruikmaken van andere technieken om de graven af te schermen.
Heden
Een aantal graven zijn te bezoeken, zoals het graf van koningin Nefertari Merenmoet, de vrouw van Ramses II.
Dit graf is volledig gerestaureerd en begin jaren '90 opnieuw opengesteld voor publiek.
Om het microklimaat van dit graf te beschermen is per dag een beperkt aantal bezoekers toelaatbaar en daarom moet een aparte toegangskaart voor dit graf gekocht worden.
Een aantal graven is echter afgesloten voor het publiek.
Het toerisme is hier lang niet zo ontwikkeld als in de Vallei der Koningen.
Een voorbeeld van een graf voor een edele is het graf van Ramosee.
Graven
In de vallei zijn onder andere de graven te vinden van:
- Koningin Nefertari Merenmoet, de vrouw van Ramses II
- Koningin Nebiri
- Prins Tanezem(t)
- Koningin Sitre, de vrouw van Ramses I
- Prins Para'hirwenemef, zoon van Ramses III
- Prins Set-hirkhopshef, zoon van Ramses III
- Prins Khaemwaset, Sem. zoon van Ramses III
- Imhotep (vermoedelijk) Vizier. Thoetmoses I
- Prinses Ahmosi dochter van Sekenenre- Ta’a en Sit-dhout
- Koningin Esi II moeder van Ramses VI, dochter van Hubakznet
- Koningin Tyti moeder van Ramses II
- Prins Amen(hir)khopshef, zoon van Ramses III
- Koningin Nebttaui dochter van Ramses II
- Koningin Merytamun dochter van Ramses II en
- Koningin Bent’anta dochter van Ramses II.
|
|
Koningin van Ramses II (19de dynastie)
De briljante kleuren en vakmanschap van de geschilderde reliëfs maken het tot één van Egypte’s prachtigste tombes. |
Afbeeldingen uit de tombe van Nefertari |
Prins Amen(hir)khopshef, zoon van Ramses III |
Klik op de foto voor meerdere afbeeldingen uit QV 55
|
Muurschildering uit de tombe van Prins Amen(hir)khopshef |
Afbeeldingen uit QV44 de tombe van Khaemwaset.
(Klik op de foto) |
|
Afbeeldingen uit QV43 de tombe van Set-hirkhopshef.
(Klik op de foto) |
|
<Terug naar de inhoudsopgave>
Westelijke Oases
De Westelijke oases zijn een aantal oases in de Lybische woestijn ten westen van de Nijl in Egypte, zoals Bahariya, Farafra, Dakhla en Kharga.
Zij danken hun bestaan aan de aanwezigheid van fossiel water in de onder de woestijn.
Dit water stamt grotendeels uit de laatste ijstijd toen de Sahara voor een groot deel een vruchtbaar gebied met aanzienlijke regenval was.
In tegenstelling tot de die regelmatig met overstromingen te kampen had, kon in de oases vrijwel voortdurend bevloeid worden, met rijke oogsten tot gevolg.
De oases waren al predynastische tijd bewoond, en speelden al lang een rol in een netwerk van handelswegen diep Afrika in. Al in de tijd voor de XXIIe dynastie waren zij in handen van de Lybiërs.
De oases beleefden hun grootste bloeitijd in de Ptolemeïsche en Romeinse tijd.
Door de komst van de dromedaris – waarschijnlijk in de Perzische tijd – was het veel gemakkelijker geworden om handel te drijven met de buitenwereld en in de Griekse en Romeinse wereld was er veel vraag naar de producten van de oases, vooral wijn, dadels en olijfolie.
In de kringen van de rijke wijnhandelaren ontstond een uitgebreide verering van de god Bes.
Er zijn uit die tijd veel vergulde mummies gevonden die getuigen van een aanzienlijke welvaart en een vermenging van Griekse en Egyptische culturele elementen.
De oasebewoners waren niet altijd veilig, omdat er nomaden van Lybische of afkomst waren die soms invallen deden.
De Romeinen besloten fortificaties te bouwen. Sommige daarvan zoals in Umm' el Dabadine waren er eerder op gericht een zichtbaar bewijs te zijn van de aanwezigheid van het gevreesde Romeinse imperium dan dat zij echt een grote militaire rol vervulden.
Andere forten zoals in El Deir konden echter een heel cohort huisvesten.
Farafra oase, met de witte woestijn |
<Terug naar de inhoudsopgave>
|